[genaaid gebrocheerd met flappen]
{290x209x7 mm | 349 g. | [1-7] 8-56 [57-60] p. | ISBN 90-616-9175-3}
* motto: 'Terre arable du songe! Qui parle de bâtir?' Saint-John Perse, Anabase
* bevat: 'Plaatsbepaling', 'De ontdekking', 'Eerste blik op de stad', 'Eenmaal aangekomen', 'Het observatorium', 'Zeer rijke getijden', 'Het feest', 'De hermafrodiet', 'De verduistering', 'De executie', 'Verslag van de uitgezonden bode?', 'Haar taal', 'Aandenken'
* colofon: Opus Gran, twaalf gedichten en een tekst van Harry Mulisch, ontstond in deze vorm tussen 1974 en 1977. De tekeningen van Jeroen Henneman op het voorplat en de schutbladen zijn gebaseerd op een plattegrond van Gran, die Mulisch van 1949 tot 1952 bijhield, en die in facsimile is afgedrukt op het achterplat. / Het citaat aldaar stamt uit: Harry Mulisch, De toekomst van gisteren, Amsterdam 1972, pag. 188. / De dertien tekeningen van Henneman in de tekst ontstonden rond de jaarwisseling 1981-82. Hij gebruikte hiervoor de Hardtmuth Koh-I-Noor negro 1, 2, 3 en 4-potloden. / De gedichten en de tekst werden in opdracht van Uitgeverij De Harmonie te Amsterdam gezet uit de Sabon. Het geheel werd gedrukt door Hooiberg te Epe. / De grafische verzorging was in handen van Leendert Stofbergen. // © Copyright Harry Mulisch en Jeroen Hennman, Amsterdam. // ISBN 9061691753 // Eerste druk juni 1982.
* tekst op achterplat: 'Sinds mijn prilste kinderjaren droom ik met tussenpozen van een stad. Ofschoon eigenlijk in de droom zelf niets konkreets er op duidt, is die stad vervuld van gelukzaligheid: de reusachtige zwarte gevels zelf, de wijde straten, het licht, het lawaai, de nacht, de beweging, het museum, alles is gelukzaligheid, nog geruime tijd na het ontwaken. Met geen mogelijkheid kan ik zeggen, waar het aan ligt; ik moet iets bedenken om het te omschrijven, - bij voorbeeld: de dood bestaat niet in die stad. Het kan haast niet anders of haar uiterste bron is een voorgeboortelijk besef, een herinnering aan mijn bestaan in de baarmoeder, - maar waarom had dat de vorm aangenomen van een stad? Stukje voor beetje ben ik er in de loop der jaren in geslaagd, een kaart van die stad aan te leggen; ik weet daar nu vrij goed de weg. Op een nacht ben ik zelfs haar naam te weten gekomen (maar die verzwijg ik nog).'
§ puntgaaf ex.
§ goed ex., gesigneerd met opdracht onder het colofon aan